Handleiding voor Pod-plaatsing
Draag een Pod comfortabel.
De op het lichaam gedragen Omnipod®-insulinetoedieningssystemen zonder slangetjes, het Omnipod DASH®-systeem en het Omnipod® 5-systeem: geautomatiseerd insulinetoediening, geven u beide de vrijheid om een Pod bijna overal te dragen waar u insuline zou injecteren.
De Pod wordt direct op de huid gedragen en wordt gefixeerd met een medische pleister. Een waterbestendige† Pod dient tot 3 dagen (72 uur) continu insuline toe.
Waar kunt u de Pod dragen?
U kunt een paar verschillende plaatsen uitproberen om te zien wat voor u het beste werkt. Zorg er wel voor dat u voor een optimale opname van insuline de plaatsen afwisselt.
Dit is onze aanbevolen positionering voor elk deel van het lichaam:
Pod-plaatsing
- Arm en been: plaats de Pod verticaal (omhoog of omlaag) of enigszins schuin.
- Rug, buik en billen: plaats de Pod horizontaal (naar links of rechts) of enigszins schuin.
Verticaal op uw arm: het kijkvenster van de Pod kan boven of onder geplaatst worden
Verticaal op uw been
Horizontaal op uw buik: ten minste 2,5 cm (1 inch) van uw broekrand en voor comfort ten minste 5 cm (2 inches) van uw navel
Horizontaal op uw onderrug of bovenkant billen
Locatie selecteren voor het beste resultaat
Het is een goed idee om elke keer dat u een nieuwe Pod aanbrengt de locatie te wijzigen; onjuiste rotatie van de locatie kan tot verminderde insulineabsorptie leiden.
Om huidirritatie te voorkomen, dient de nieuwe Pod-plaats ten minste 2,5 cm (1 inch) van de vorige te liggen. Bij Omnipod DASH® en Omnipod® 5 kunt u de Pod-locaties registreren, zodat u de Pod-plaatsen kunt onthouden en de Pod-plaatsen goed kunt afwisselen.
Plaats de Pod ten minste 5 cm (2 inches) van uw navel en niet op een moedervlek, tatoeage of litteken. Plaats de Pod niet op een ontstoken huid.
Breng de Pod niet aan op een oncomfortabele plaats of op een plaats waar deze kan losraken als u zit of beweegt, zoals onder huidplooien of direct onder uw broekband.
Een ideale Pod-plaats heeft een laagje vetweefsel en moet gemakkelijk toegankelijk en zichtbaar zijn.
Houd ook rekening met riemen, handtassen en rugzakken!
Probeer de Pods op verschillende plaatsen uit, dan leert u vanzelf welke locaties voor u comfortabel en handig zijn.
De Pod dragen met andere hulpmiddelen
Het kan zijn dat u naast de Pod een ander diabeteshulpmiddel draagt, zoals een glucosesensor.
Bij het Omnipod® 5: Geautomatiseerd Insulinetoedieningssysteem, moet u om de Geautomatiseerde Modus te kunnen gebruiken ook een compatibele sensor dragen.
Afhankelijk van de sensor die u gebruikt, plaatst u de Pod op minimaal 2,5 cm tot 7,6 cm van de sensor*.
Bij Omnipod 5 dienen de Pod en de sensor binnen elkaars gezichtsveld gedragen te worden, wat betekent dat ze aan dezelfde kant van het lichaam gedragen moeten worden, zodat de twee hulpmiddelen elkaar kunnen "zien" zonder dat het lichaam de communicatie blokkeert.
De Pod voorbereiden
Zorg ervoor dat de plaats schoon en droog is (zie het deel met tips hieronder voor meer details). Verwijder eerst de witte papieren achterkant van de pleister van de Pod en druk dan de Pod stevig op de geselecteerde plaats om hem op uw huid vast te maken.
De pleister is voor eenmalig gebruik. Zodra de Pod op uw lichaam is geplaatst, kunt u deze niet meer verplaatsen.
Omhoog knijpen
Als de inbrengplaats erg dun is of niet veel vetweefsel heeft, kan het helpen om de huid waar de canule wordt ingebracht samen te knijpen.
Om dit te doen, legt u uw hand over de Pod nadat u deze hebt ingedrukt maar voor het inbrengen, en maakt u een brede kneep rond de huid rondom het kijkvenster. Nadat de canule is ingebracht, drukt u op de startknop op de PDM en laat u de huid los.
Luister naar onze Podders®:
“Ik heb de vrijheid heb om te dragen wat ik wil, omdat je de Pod* kunt verbergen zodat niemand hem echt kan zien.”
Jule K, Omnipod®-ambassadeur & Podder® sinds 2019
Kunt u de Pod zien?
Draag uw Pod met vertrouwen
Met de waterbestendige† Omnipod®-pod zonder slangetjes heeft u de vrijheid om de dingen te doen waar u van houdt, zoals zwemmen, dansen, actief sporten of uitgaan! Door de pleister blijft de Pod maximaal 3 dagen (72 uur)* stevig op zijn plaats zitten.
Hechting van de Pod: tips en referenties
Gebruik geen bodylotion, crème of olie in de buurt van de Pod-plaats, omdat deze producten ervoor kunnen zorgen dat de pleister loslaat.
Zorg ervoor dat u koel en droog bent (d.w.z. niet zweet) wanneer u de Pod verwisselt.
Maak voor een betere hechting waar u de nieuwe Pod wilt plaatsen een gebied ter grootte van een tennisbal schoon met een alcoholdoekje en laat u dit volledig aan de lucht drogen voordat u de Pod aanbrengt. Droog blazen wordt afgeraden.
Zorg er indien mogelijk voor dat de Pod ten minste 2 uur na het inbrengen niet nat wordt. Neem dus met een gloednieuwe Pod geen bad of douche en ga niet zwemmen.
Er zijn producten verkrijgbaar om de hechting te verbeteren als dat nodig is. Vraag uw zorgverlener om meer informatie.
*Tot 72 uur insulineafgifte.
Probleemoplossing
Kwestie: vettige huid
Kwestie: vochtige huid
Kwestie: lichaamshaar