Veelgestelde vragen Omnipod® 5: Probleemoplossing

Selecteer "Probeer opnieuw" op uw Omnipod 5-controller om te proberen de communicatie met de Pod tot stand te brengen. Dit moet u waarschijnlijk een paar keer doen. Als dit niet werkt, start u uw Controller opnieuw op.

=> Druk de aan/uit-knop circa 10 seconden in, totdat u “Uitschakelen” en “Opnieuw opstarten” ziet. Selecteer "Opnieuw opstarten". Wanneer de controller opnieuw is opgestart, selecteert u "Probeer opnieuw". De Controller zou nu weer moeten communiceren met de Pod.

Als de Omnipod 5-app een instructie heeft gestuurd aan de Pod en geen bevestiging heeft ontvangen dat deze is uitgevoerd, biedt de Omnipod 5-app de volgende opties:

• STATUS CONTROLEREN: Ga naar een andere plaats en selecteer vervolgens deze optie om opnieuw te controleren of de instructie daadwerkelijk is uitgevoerd.

• POD DEACTIVEREN: Dit moet niet uw eerste keuze zijn. Als u deze optie selecteert, kunt u de instructies volgen om de Pod te vervangen. Als de Omnipod 5-app de instructie niet aan de Pod heeft verstuurd, zegt de Omnipod 5-app dat u naar een andere plaats moet gaan en op PROBEER OPNIEUW moet tikken om de communicatie te herstellen. 

Als u op PROBEER OPNIEUW heeft getikt en de communicatiepoging mislukt weer, geeft de Omnipod 5-app de volgende opties:

• ANNULEREN: Selecteer deze optie om de verzonden instructie te annuleren. In dat geval gaat de Pod verder met de vorige instructie voor insulinetoediening. U kunt naderhand opnieuw proberen de instructie te verzenden.

• PROBEER OPNIEUW: Ga naar een andere plaats en selecteer deze optie om aan de Omnipod 5-app door te geven dat deze de instructie opnieuw naar de Pod moet verzenden.

• POD DEACTIVEREN: Dit moet niet uw eerste keuze zijn. Als u deze optie selecteert, kunt u de instructies volgen om de Pod te vervangen.

Als er een communicatieprobleem optreedt tijdens het activeren van een Pod zijn er de volgende opties:

• POD WEGGOOIEN: Dit moet niet uw eerste keuze zijn. Selecteer deze optie als u de Pod niet verder wil gebruiken.

• OPNIEUW PROBEREN: Selecteer deze optie om opnieuw te proberen een communicatie tot stand te brengen.

Hoewel het Omnipod 5-systeem de insulinetoediening automatiseert, zijn er mogelijk nog steeds momenten waarop u te maken krijgt met hoge of lage glucosewaarden. Als uw glucosewaarden hoger zijn dan normaal wanneer u begint met Omnipod 5, denk dan aan deze belangrijke acties:

Bolus voor alle maaltijden en snacks. Als u een bolus voor koolhydraten mist, verhoogt Omnipod 5 bij een stijging van de glucosespiegel de insulinetoediening, maar het kan enige tijd duren voordat de glucose weer in de richting van de Streefwaarde Glucose gaat.

Geef indien nodig een correctiebolus. Als wordt vastgesteld dat extra insuline (buiten de geautomatiseerde insulinetoediening) nodig is, stelt de SmartBolus-calculator een correctiebolus voor. Probeer te vermijden dat u suggesties van het systeem negeert.

Het geven van maaltijd- en correctiebolussen wanneer dat nodig is, helpt het systeem om inzicht te krijgen in uw totale dagelijkse insulinebehoefte en om uw Adaptieve Basale snelheid bij elke Pod-wissel bij te werken.

Bespreek met uw zorgverlener wanneer u een bolus moet toedienen voor uw maaltijden. Als u hoge glucosewaarden ervaart na maaltijden of snacks, kan het helpen om de insuline 15-20 minuten voor het eten toe te dienen.

Als u dit heeft geprobeerd en de glucosewaarden blijven verhoogd, praat dan met uw zorgverlener over het aanpassen van uw bolusinstellingen. Meestal dient u uw Insuline/KH-verhouding te wijzigen om meer insuline vóór de maaltijd te krijgen. Andere bolusinstellingen zijn Streefwaarde Glucose, Correctiefactor, Duur van de Insulineactie en Tegenovergestelde Correctie.

_{Opmerking: Wijzig uw instellingen niet zonder adequate training en begeleiding van uw zorgverlener. Het onjuist initiëren en aanpassen van de instellingen kan een te lage of te hoge insulinetoediening tot gevolg hebben, wat kan leiden tot hyperglykemie of hypoglykemie. Houd u altijd aan het advies van uw zorgverlener en de gebruikershandleiding bij het Omnipod 5-systeem.}

Als uw Pods onverwacht deactiveren, controleer dan of Pod uitschakelen is ingeschakeld. Om dit te controleren, gaat u naar "Instellingen", "Herinneringen", "Pod Uitschakelen" om te bevestigen dat dit laatste uit staat, om te voorkomen dat het weer gebeurt.

Om meer te weten te komen over Omnipod 5 en u voor te bereiden op uw training, kunt u onze website bezoeken.

Als uw Omnipod 5-controller langzaam oplaadt, controleer dan of u de meegeleverde oplaadkabel en adapter gebruikt.

Als de Omnipod 5-controller helemaal niet oplaadt en u al gekeken heeft of u de meegeleverde oplaadkabel en adapter gebruikt, raden we u voordat u de Controller oplaadt de oplaadpoort te inspecteren op vuil.

Probeer de volgende stappen:

Controleer of het serienummer van de Dexcom G6-zender dat u heeft ingevoerd in de Omnipod 5-app op uw Controller overeenkomt met het nummer dat is ingevoerd in de mobiele Dexcom G6-app en het nummer op uw Zender. Controleer hiervoor het serienummer op de Dexcom G6-app in het menu onder "Instellingen" en vervolgens "CGM-zender".

Zorg ervoor dat de Dexcom G6-ontvanger is uitgeschakeld. De Dexcom G6-ontvanger kan niet als onderdeel van het Omnipod 5-systeem worden gebruikt. In plaats daarvan dient u de mobiele Dexcom G6-app op een compatibele smartphone te gebruiken.

Ga met de Omnipod 5-app op de Controller naar het menu en vervolgens naar "Sensor beheren". Wis het serienummer van de zender en voer het opnieuw in. Hierdoor wordt de communicatie tussen de CGM en de Pod gereset. Het kan tot 20 minuten duren voordat de waarden in de Omnipod 5-app verschijnen.